De verdwaalde schildpad
Eerst de overvloedige regen, dan de ijzige kou en bovendien een hardnekkige hoest heeft ons een drietal weken van de wandelpaden weg gehouden. Maar vandaag geven de Scheldestappers hun wandeling door Kruishoutem en plichtsbewust willen we van de partij zijn. Vriezen doet het wel niet meer, maar het blijft frisjes, amper een paar graden boven nul. Het is dus goed ingeduffeld, een wollen muts om de oren en een dikke sjaal rond de nek, dat we naar de Eiergemeente trekken. Gelukkig, geen gladde toestanden op de weg, maar als we daar rond 9u toekomen is het alweer kommer en kwel om een parkeerplaatsje te vinden. Dan maar naar het voetbalveld verderop! En dat doen ook vele anderen.
Voor het eerst start deze wandeling in de Mastbloem, op het Nieuw Plein, de vroegere Eiermarkt. In het begin van de 20ste eeuw kende de pluimveehouderij in deze regio een sterke ontwikkeling. Om de afzet van de eieren te vergemakkelijken, blies de toenmalige burgemeester een eiermarkt in het leven en dat bleek meteen een groot succes te zijn. Maar het was pas na WOII dat deze markt een explosieve ontwikkeling kende en uitgroeide tot grootste eiermarkt van Europa. Vanaf halfweg de vijftiger jaren werden hier wekelijks meer dan één miljoen eieren verhandeld. Uit die tijd dateert ook de oprichting van de Eierprijzencommissie, die tot op heden, nog steeds in Kruishoutem zetelt. Vanaf de jaren ’60 beginnen de eierprijzen te kelderen en de legkippenbedrijven haken één na één af. De eiermarkt kwijnt weg en in dec 1970 is het ermee gedaan. Maar Kruishoutem is trots op zijn glorieus verleden en het ei blijft aanwezig in het straatbeeld. Er is ook een Gulden Eiroute voor fietsers en elk jaar, sinds 1955, worden tijdens het Paasweekend de Gulden Eifeesten gevierd. Naast de verkiezing van de eikoningin en de eierboer is de eierworp vanuit de kerktoren een niet te missen evenement.
Geen andere wandeling in Oost-Vlaanderen en bovendien een Viggaaltocht; we hopen dus, ondanks de koude, op een redelijke opkomst. Hoeveel kilometers we vandaag, na onze sabbatperiode aankunnen, blijft een vraag. Maar we hebben nog tijd tot in Huise om te beslissen. We steken het plein over, nemen links de Blekerijstraat en begeven ons zó naar de Kerkhofweg. Jarenlang startte deze wandeling uit zaal Telex die ondertussen is afgebroken. Verderop werd het parochiaal centrum De Kepper opgericht, waar we in jan. 2020 vertrokken en dat zullen we niet gauw vergeten. Een historische dag was dat, met een opkomst van 3800 wandelaars. Daar kunnen we vandaag nog enkel van dromen.
Rechts van de dekenij ligt het kerkhof, aangelegd midden 19de eeuw op grond, geschonken door de toenmalige burgemeester. Het oudste stuk van de omhaagde begraafplaats is geklasseerd; met centraal ingeplant ijzeren kerkhofkruis, gestut door 4 geknielde engelen en de neogotische grafkapel waar de kasteelheren rusten. Terwijl de grillige torentjes van kasteel Aaishove boven de naakte boomkruinen uitsteken, verlaten we de dorpskern en bevinden we ons tussen de velden. Kruishoutem is een typische agrarische gemeente met tientallen hoeven teruggaand op middeleeuwse pachthoven. Dankzij historisch onderzoek herleven oude namen als het Goed Ter Corpen, waar wij voorbijgaan en in de buurt ook het Hof ter Zevenkote; 2 gemengde bedrijven, het ene met koeien, het andere met paarden. Beide zijn ‘futureproof’, wat betekent dat ze volledig in orde zijn met de hoge eisen die vandaag aan de landbouw worden gesteld. Je kan er in schoolverband of met een groep een geleid bezoek brengen en kennis maken met de boerenstiel anno 2024. Rechtover het hof staat de St-Elooiskapel, door de toenmalige eigenaars van de hoeve opgetrokken; typisch landelijke kapel geflankeerd door 2 linden en toegewijd aan Sint Elooi, patroonheilige van Kruishoutem en beschermer van de paarden. Het was ooit een belangrijke halte en vandaag de enige getuige van de Sint- Elooisommegang, vermaarde paardenommegang en bedevaart in Kruishoutem.
Met de kerktoren van Lede aan de horizon, nemen we afscheid van de wandelaars op de 10km. Door de vorst heeft de mosterd het laten afweten. Geen gele bloempjes meer om het winters landschap op te vrolijken! Hier en daar over de akkers verspreid bedekte hopen; ‘stalmest’, zegt Duizendpoot. De wetgeving er omtrent werd blijkbaar opnieuw aangepast. Wanneer hun messing vol is, mogen de boeren hun drek weer tijdelijk op de akker achterlaten, maar liefst overdekt, om geurhinder te vermijden en ver genoeg van de weg om afvloeiing te voorkomen. We zien echter ook nog een grote berg suikerbieten liggen, die wachten om opgeladen te worden door de suikerfabriek. Door het uiterst natte najaar konden de bieten niet tijdig geoogst worden, waardoor de suikerbietcampagne hopeloze achterstand opliep. Nu moeten de boeren maar zien dat hun bieten niet bevriezen. Zij die van onder het zeil komen zijn alvast verloren. Eens de vorst ophoudt moet er dan weer gezorgd worden dat de bieten niet verhitten. Zo blijft de boer maar bezig…
Met de Schietsjampettermolen in zicht slaan we links de Terwedenweg in en hier zijn ze een partij spruiten aan het uitrijden. De spruitkool kan een vriestemperatuur van -15° aan en bijgevolg, de hele winter worden geoogst. En het zijn geen alledaagse spruiten! Ze groeien hier, als het ware, aan de lopende meter. Lange stengels met rondom ontelbare groene kooltjes. Het is een mooi voorbeeld hoe gewassen, door kunstmatige selectie, kunnen veredeld worden en aangepast aan de eisen van de mens. Toen de spruiten nog met de hand werden geoogst rijpten de kooltjes ongelijk aan de stengel, zodat selectief moest geplukt worden. Toen de machine het van de mens overnam moesten alle kooltjes op hetzelfde moment rijp zijn. En de wetenschappers lukten erin zo’n plant te ontwikkelen; volgens fijnproevers, ten koste van de smaak, maar daar kan ik niet over oordelen, want spruiten zijn niet bepaald ‘my cup of tea’. Een zeer gezonde wintergroente nochtans, die nog meer dan haar soortgenoten, heilzame stoffen bevat.
We wandelen verder door het gehucht Nachtegaal, langs het Hof ter Weeden en dan door de vallei van de Plankebeek, die we oversteken om ons naar de Molenstraat te begeven. Op de plek waar nu de houten Huisekoutermolen staat, wiekte tot 1851 Cnuddes stenen molen die echter afbrandde. De zieltogende Hoogmolen uit Waregem werd naar hier overgebracht en gerenoveerd en staat nu te schitteren op een heuvelkam tussen Leie en Schelde. De hele site wordt dan ook door de overheid als waardevol erfgoed erkend. We komen de dorpskern van Huise, ingeplant tussen 2 beekvalleien, binnen, via de Lange Ast en hebben controle in het Gemeentecomplex, nabij de St-Petrus en Urbanuskerk. Aan de deur zit ‘Warme William’, een initiatief van de Vlaamse overheid, om de jeugd die met problemen zit, ertoe aan te zetten zich tot een vertrouwenspersoon te richten. In het zaaltje boven, zit makker Clement deze keer aan de drankbonnetjes. Het wordt dus niet evident om zich even aan zijn taak te onttrekken, teneinde een babbeltje te slaan. Ik overleg nog even met manlief en dan is het hek van de dam! We kunnen ons best aan de 18km houden! De 24km moet immers over de Nokereberg, een korte, maar nijdige gekasseide helling, die tijdens Nokere Koerse tot zesmaal toe wordt bedwongen. Maar wij zijn nu eenmaal geen wielrenners en vooral een stukje ouder. We keren dus terug naar Kruishoutem en dat zou bergaf moeten zijn, al hebben we meer dan 9 km voor de boeg.
En voorlopig moeten we nog een tijdje met de langere afstanden door. De gekasseide Kleine Dries, het Prinsenhof , het waterzuiveringsstation en dan wordt het toch even schaverdijnen over het drassige Rietveld. We komen immers in de vallei van de Rooigemsebeek, die ’s winters maar al te graag uit haar bedding treedt. In de loop van de jaren ’90 werd hier trouwens een bufferbekken aangelegd om bij overvloedige regen de inwoners van Mullem van wateroverlast te vrijwaren. We volgen de loop van de beek, eerst op het Labeurpad, vervolgens op het Liekerkepad en komen zó op de kasseien van Lede, waarvan de dorpskern, zoals die in Wannegem en Mullem, beschermd is als dorpsgezicht. Naast het ingangshek van de St-Dionysiuskerk staat nog de roepsteen, waarop de veldwachter destijds zijn verordeningen afkondigde. Naast de kerk, het vroegere dorpscafé ‘In den Hert’, waar het mannenvolk, ’s zondags, na de hoogmis steevast binnenging, om er een pint of borrel te drinken. Vandaag gerenoveerd en omgevormd tot gastronomisch restaurant, dat van een puike notering bij Gault& Millau kan genieten.
Lede: beschermde dorpskern
Tot 1809 was Lede een zelfstandige gemeente. Toen, bij Wannegem gevoegd, met behoud van beide parochies. Op de Wannegem-Ledestraat passeren we het Gemeenschapslokaal 2 Dorpen, ons als controlepost wel bekend en aan het kapelletje van de Heilige Familie trekken we het veld in. Nu de bladeren van de bomen zijn, kunnen we een glimp opvangen van het kasteel De Ghellinck en zijn bijhorigheden. Een mooi voorbeeld van een laat-18deeeuws ‘maison de plaisance’ in pure classicistische stijl, omgeven door een prachtige tuin. Gebouwd in opdracht van een rijke Gentenaar die met overzeese handel fortuin had gemaakt; later in handen van de invloedrijke familie De Ghellinck d’Elseghem en vandaag nog steeds in privé bezit. We lopen langs de haag die het kasteeldomein afsluit en komen zó op de Huisepontweg, sinds 1995 een beschermd monument. Generaties Flandriens denderden over de 1,5km lange kasseistrook in aanloop van de finale van de Ronde van Vlaanderen. En dan, boven op de hellingkam, de Schietsjampettermolen, waarvan de bewogen geschiedenis intussen genoegzaam bekend is. Hij is voorzien van een oriëntatietafel met verrekijker en bezorgt de bezoeker een uniek zicht over het weidse kouterlandschap.
Tevens tijd voor de 24 en 30 km om ons te verlaten en zich via Wannegem naar Nokere te begeven. Parcoursmeester Guy zal deze wandelaars ongetwijfeld nog met een pittig hellinkje en een modderig tussendoortje trakteren. Wij slaan verderop de Nokerepontweg in tot aan de Leeghoek. Hier kan je, in het kader van het project ‘ landschapsbeleving’, hoog in de lucht de veldleeuwerik spotten en met een QR-code het opvallende gezang van deze merkwaardige akkervogel beluisteren.
Op het einde van dit pad bevindt zich het atelier van Willy De Meester, dat sinds 1969 een trefpunt voor artiesten en kunstliefhebbers is. Hijzelf boetseert zijn beelden voornamelijk uit Carrara-marmer, albast, witte steen of arduin en in zijn tuin zijn enkele staaltjes van zijn artistieke vaardigheid zichtbaar. De Zevekotstraat brengt ons tenslotte op de Oudenaardsesteenweg terug. Het kapelletje van O-L-Vrouw Eecksken voorbij en met de St-Eligiuskerk in zicht, maken we nog een ommetje langs de Warande, waar alle sportaccommodaties zijn ondergebracht. En dan komen we aan het einde van onze wandeling, met iets meer dan 19km op de teller en dat zal voor deze keer volstaan. In de Mastbloem is het ‘alle hens aan dek’ en er moest al drank en soep bijgehaald worden. Uiteindelijk zullen vandaag 2.396 wandelaars naar Kruishoutem afzakken. Een
mooi begin van het
Sloeberjaar!