Verslag: Winteruurtocht

Winteruurtocht van de Padstappers (29 oktober 2022)

Het zomert nog steeds en vandaag kan het kwik alweer de 25° bereiken. Niet te geloven, met Allerheiligen voor de deur!  Goed voor onze portemonnee, maar toch enigszins onrustwekkend. Hier of daar staat een ontredderde kerselaar te bloeien en straks beginnen verwarde vogeltjes aan hun nest; de natuur slaat op hol. Maar hoezeer we ook ons best doen,  toch vrees ik dat we de opwarming van de aarde niet kunnen stoppen. Sinds het begin der tijden hebben zich koudere en warmere periodes opgevolgd, nog lang voor de mens er was, om onze planeet om zeep te helpen.

Zoals gewoonlijk geven de Padstappers eind oktober hun winteruurwandeling; een stille wenk dat we onze klok een uur moeten terugdraaien. En zoals gewoonlijk trekken ze voor deze tocht naar buurgemeente Denderwindeke, hier wel vaker Winnik genoemd,  en sinds 1977 een deelgemeente van Ninove, volgens geschiedschrijver Sanderus ‘de Oudste, de Stoutste en de Wijste der Steden’. Deze morgen hing een witte nevel over de velden, wat samen met de opkomende zon voor feeërieke taferelen zorgde. We laten de 30 km aan de fitte stappers over en begeven ons op de 24km.

Via de Michielsketse komen we op de Windekeveldweg, die, zoals de Schonegodweg, bezaaid is met tal van kapelletjes die tijdens de Wegom worden aangedaan; een jaarlijkse processie die al 2 eeuwen lang één van de hoogtepunten van volksdevotie in de Denderstreek vormt.

Afbeelding met buiten, lucht, windmolen, outdoor-object

Automatisch gegenereerde beschrijving

We begeven ons richting Pollare en bevinden ons hier op de uitlopers van de Vlaamse Ardennen en van het Pajottenland. Dit betekent dus een licht glooiend parcours, maar uit ervaring weten we dat de Padstappers er graag een paar pittige stukjes in steken. Vettige modderstroken hoeven we vandaag alvast niet te vrezen. In de verte torent de prachtige Molen ter Zeven Wegen; stenen korenwindmolen met achtzijdige kap die in 1863, na een brand, op een hoogte werd herbouwd. In 1872 werd hij van een stoommachine voorzien en nog later in beweging gebracht door een elektromotor. Maar toen er niet meer gemalen werd, geraakte hij in verval. Wanneer Ninove begin deze eeuw de molen in erfpacht krijgt wordt een grondige restauratie uitgevoerd en vandaag is hij opnieuw maalvaardig.

 

In het Lambrechtbos, tussen het groen verscholen, de St-Lambertuskapel die uit ca 1600 dateert; overblijfselen van de voormalige romaanse parochiekerk (11de-13de eeuw) en toen al door 2000 bedevaarders per jaar bezocht. In de 20st eeuw kreeg ze verscheidene opknapbeurten en op paasmaandag heeft hier ieder jaar een dierenwijding plaats. Onderaan de trappen verscholen, ligt zelfs nog een uitgemetselde bron waarin je St-Lambertuswater kan putten, goed tegen koorts, lamheid en andere kwalen. En dan komt zo’n nijdig klimmetje , waarbij je even naar adem moet happen, maar ‘goed voor de longen’ zegt Duizendpoot. Nu zakken we op ‘t gemak naar Pollare af. Rondom ons zijn de populieren al uitgekleed, maar de andere bomen zijn met warme herfstkeuren getooid, terwijl de Kardinaalsmuts en de Wilde Wingerd zich van hun mooiste kant laten zien. De bladeren ritselen onder onze voeten; de eikels en de kastanjes liggen voor het rapen en langs de weg worden okkernoten gratis aangeboden. En ook de paddenstoelen hebben het best naar hun zin.

 

Zó komen we op de Flierendries, ter hoogte van de St-Antoniuskapel. Neen, niet Antonius met zijn varken, maar Antonius van Padua die je aanroept wanneer je iets kwijt bent. Hij wordt meestal voorgesteld met het kindeke Jezus op zijn arm en een lelie in de hand. De Flierendries is een Pollaarse helling met een maximum stijgingspercentage van 8% en werd slechts één enkele keer in de Ronde van Vlaanderen opgenomen, tussen de Muur en de Bosberg. Wij houden de dorpskern links liggen en begeven ons via veldwegen naar Meerbeke, waar we controle hebben. Aan de horizon de statige abdijkerk van Ninove met in haar ‘slipstream’ 4 windturbines, die 66% van de Ninoofse gezinnen van groene energie moeten voorzien en de jaarlijkse CO2 uitstoot met 8,5% moeten verminderen. De Ninoofse ambities inzake klimaat zijn groot!

Afbeelding met buiten, gebouw, lucht, huis

Automatisch gegenereerde beschrijvingWe hebben rust in Buurthuis Berdam, op het kruispunt van de wegen naar Brussel en Edingen. Hier stond jarenlang  de Beschoten St-Theresiakerk. De ‘nieuwe kerk’, zoals ze in Ninove bekend stond, werd als dank na de Eerste Wereldoorlog gebouwd maar geraakte nooit afgewerkt. De toren bleef zonder spits, de muren werden nooit gevoegd en de Tweede Wereldoorlog sloeg kogel- en granaatgaten in het gebouw. Toch duurde het tot 1995 eer het kerkbestuur  besloot om ze af te breken en te vervangen door een nieuwbouw, die in 2000 in dienst werd genomen, maar niet voor lang. In 2017 werd de kerk weer ontwijd en in erfpacht aan de stad gegeven. Het buurthuis kan gebruikt worden voor culturele activiteiten en afgehuurd worden door erkende organisaties. Fuiven, noch familiefeesten zijn toegelaten, maar studenten zijn er welkom tijdens hun blokperiodes. Het is dus tussen de glasramen met het  ’Lam Gods’ dat we ons ochtendkoffietje opdrinken.

 

En dan beginnen we aan de lokale lus die ons richting stadscentrum stuurt. We wandelen langs het stadspark met het zwembad ‘Kleine Dender’, het jeugdhuis ‘De Kuip’ en het skatepark door de jeugddienst, samen met vrijwillige skaters en bikers aangelegd.  Op deze plek stond vroeger een ‘stekskesfabriek’ van de Union Allumettière;  één van de 11 luciferfabrieken die het centrum van een bloeiende industrie rond de Dender vormden. Ze gaf werk aan zo’n 4000 arbeiders van in en rond Ninove. Het erg lage loon, de ongezonde lucht, het permanent brandgevaar, de lange werkdagen en niet het minst de kinderarbeid maakten hun lot weinig benijdenswaardig. De laatste luciferfabriek sloot in 1974. Vandaag is enkel de aanlegsteiger een stille getuige. Hier werden de populieren gelost die verwerkt werden tot lucifers.

We steken de Dender over via de voetgangersbrug uit 2004 die van de Ninovieters de naam ’t Oeverstekske’ kreeg. Ze verbindt de Oude Kaai met de Onderwijslaan en wordt dan ook vooral door de jeugd gebruikt om op een veilige manier de schoolpoorten te bereiken. Dan lopen we een tijdlang aan de Denderkant; langs het bedrijf Preflex, een elektrotechnische groothandel en pionier in voorbedrade buizen. Met de Pollaresluis in zicht, veranderen we van richting en begeven we ons, in gezelschap van de Molenbeek,  naar de Venebroeken. Maar eerst passeren we nog de industriële bakkerij la Lorraine en gaan we onder de spoorwegbrug door. De Venebroeken werden in een natuurlijk overstromingsgebied aangelegd. Een deel ervan werd ingericht als geboortebos; de verschillende plantzones zijn gemarkeerd met de jaren van aanplanting. Maar het geheel oogt nogal verwilderd. Als men de natuur zijn vrije loop laat, kan men er binnen  de kortste keren niet meer door. Er  werden intussen 8000 bomen geplant en hiermee is het bos meer dan volzet. Er staat nu in de Kabbeekvallei in Aspelare een nieuw geboortebos in de steigers.  Aangrenzend, het Moerasbos, een behoorlijk drassig gebied, dat voor de wandelaar toegankelijk werd gemaakt met een knuppelpad. Zó komen we in het gehucht Eichem dat al sinds de 15de eeuw bij Appelterre is ingelijfd. De plaatsnaam verwijst naar de eiken die hier vroeger in groten getale voorkwamen. We steken er de spoorweglijn 90 (Jurbise- Ath- Denderleeuw) over. En dan moeten we terug de Dender over en dat doen we via de ijzeren voetgangersbrug uit Afbeelding met brug, buiten, lucht, trein

Automatisch gegenereerde beschrijving1913, die om haar industriële-archeologische waarde in 1987 geklasseerd werd. Ze werd als vaste oeververbinding aangelegd, toen de Dender rechtgetrokken en gekanaliseerd werd. Voordien moest men met een veer de oversteek maken. Tijdens het interbellum was ze een aantrekkingspool voor menig toerist.

 

Terug in Pollare doorkruisen we deze keer de dorpskern, beschermd als dorpsgezicht, en moeten de gebrekkige trapjes naar de St-Christoffelkerk boven klauteren; een inspanning die we gemakkelijk kunnen omzeilen, maar we volgen trouw het parcours. Via de kasseien dalen we de helling weer af, langs het beeld van patroonheilige St-Christoffel, ook soms Christoforus (Christusdrager) genoemd, meestal als reus voorgesteld, met een kind op zijn rug. In de middeleeuwen behoorde hij tot het elitegroepje van de Heilige Helpers, die in noodsituaties konden aanroepen worden. Wij kennen hem vooral als beschermheilige van de reizigers en de weggebruikers.. Vanaf hier trekken we via landelijke wegen terug naar Berdam.

Rest nu nog 6,3km naar Denderwindeke, die we samen met de andere afstanden aanvatten. Krommekeer, Hemelrijk en dan de ellenlange Kleiveldweg, waar we tussen de grote waterplassen moeten laveren. Jawel, hier heeft het flink geregend! Op de Varenberg duikelen we een smal ketske naar beneden, een pittoresk paadje, waarlangs al jarenlang een paar Brabantse trekpaarden, op een uitgelezen plekje, hun oude dag slijten. Prachtige beesten zijn dat! Volgens duizendpoot, niet ver van de 1000 kg. We komen op de Bokkendries uit en voorbij café d’Oude Statie zijn we terug in basisschool Windekind. Buiten op de speelplaats genieten tal van wandelaars van het herfstzonnetje. Na deze mooie wandeling krijgen we als toegift nog een koppel spiegeleitjes aangeboden, een altijd leuke attentie.

De verdwaalde schildpad